De vrouwen en de verhalen die vanavond aan mijn oog voorbij trokken brachten haar weer bij me terug. Zeventien was ik toen ik haar ontmoette. Haar zoon had me aan haar voorgesteld. Ze sprak Hebreeuws en een paar woorden Engels. Gastvrij werd ik onthaald en op het moment dat ze hoorde dat ik Duits sprak, stond ze op en liep naar een kast. Uit een van de lades haalde ze een stapel papieren. Of ik die even wilde voorlezen? Ze was de taal niet meer machtig, wilde hem ook niet meer machtig zijn, maar begreep wel elk woord dat er gesproken werd.
Terwijl ik me door de saaie juridische stof heen worstelde, waar ik zelf maar een fractie van begreep, luisterde ze aandachtig en knikte af en toe. Beetje bij beetje besefte ik wat ze meegemaakt had. Uit de documenten bleek dat haar schadeclaim afgewezen werd, omdat ze de opgelopen schade niet kon bewijzen. Ze vertelt, haar zoon vertaalt. Over de al jaren durende strijd om genoegdoening, erkenning. De juristen, de papieren in de door haar zo gehate taal. Hoezo bewijzen? Alles is ze kwijtgeraakt. Iedereen is achtergebleven, een hele familie uitgeroeid. De laatste die ze levend gezien heeft is haar moeder. Imma she’li. Zachtjes wrijft ze over haar arm, de nummers nog steeds zichtbaar. Door de verschrikkingen voor het leven getekend. Hoezo bewijzen?
Categorie archief: De oude doos
Domaniale
Velen zien Kerkrade als een stad, maar in mijn jeugd was het een dorp en voor mij is het dat nog steeds. Het leven werd gedomineerd door de mijn. Ooit begonnen de monniken van Rolduc met de winning van de steenkool en rond 1900 nam de staat het over…Je rook de mijn, je hoorde hem en de zwarte stof was overal aanwezig. In de winter werd ik ’s ochtends vroeg vaak gewekt door koempels die de vroege dienst gingen draaien. Ik stak mijn hoofd onder het gordijn om ze na te kijken. Mannen in blauwe werkkleding, met d’r pungel (een ouderwetse blauw geruite droogdoek, de punten aan elkaar geknoopt, waar het brood en de tinnen drinkfles in zat) druk pratend en lachend op weg naar hun werk. Even later kwam de nachtdienst dan van de andere kant, stukken stiller, moe gewerkt en hun gezichten nog zwart van de mijn. Iedereen werkte er of leverde aan de mijn en anders was je een van de notabelen van het dorp. Dan was er ook nog een kleine groep middenstanders. De melkboer en de groenteboer kwamen gewoon langs de deur en schreven de bestelling op in een klein boekje met een potlood dat weer achter het oor opgeborgen werd zodra alles genoteerd stond. Eens in de zoveel tijd werd er afgerekend, meestal als de mijnwerkers hun geld gekregen hadden. Dan waren er de kolenboeren die iedereen van steenkool voorzagen zodat de kachel thuis kon blijven branden. Per zak werd de kool van de achterklep afgehaald en door het kelderraam naar beneden gestort. Later werd dit overgenomen door kiepauto’s zodat de kolenboer iets langer plezier beleefde aan zijn rug. Het was een hechte gemeenschap en menig vader nam zijn eigen zoon voor het eerst mee naar beneden, want de mijn was de enige bron van inkomsten in die tijd. Er werden speeltuinen aangelegd door het bedrijf en onderhouden door oud mijnwerkers. Sinterklaas feesten georganiseerd door de mijn. Elk aspect van ons leven had wel iets met de mijn te maken Mijn vader werkte ook in de Domaniale , niet ondergronds, maar bovengronds als mijnmeter en als om 12 uur de sirene ging die de middagpauze aankondigde stonden mijn jongere zus en ik menig keer bij de grote poort te wachten tot hij die grote donkere tunnel uit kwam lopen. Een heel enkele keer zag hij er ook uit als alle andere “Koelpiette”, dan was hij ondergronds geweest. Kolenstof ging overal inzitten en het gaf niet welke zeep je gebruikte en hoe hard je ook schuurde, je kreeg het nooit helemaal weg. Het zat in elke porie. Het sluiten van de mijn heeft onze gemeenschap in die jaren danig ontwricht, al kan ik me daar zelf niet zo veel meer van herinneren. Mijn vader ging met vervroegd pensioen, maar omdat hij nog niet echt oud was en er nog een aantal kinderen moesten gaan studeren is hij zelf op zoek gegaan naar ander werk en dat had hij gelukkig ook al snel gevonden. Vele gezinnen trokken weg om elders te gaan werken en dus namen wij constant afscheid van vriendinnetjes In een kast thuis liggen nog rollen met films die mijn vader gemaakt heeft en een daarvan laat zien hoe zijn geliefde mijn stukje bij beetje gesloopt werd. Vergane glorie verwoest..straks voor altijd vergeten. Mochten jullie ooit eens tegen deze LP of CD aanlopen dat neem eens de tijd om er naar te luisteren. Het brengt mij terug naar een tijd die vele van jullie nooit zullen kennen en zelfs voor mijn eigen kinderen is dit al geschiedenis
Wereldberoemd
Vandaag ben ik een beetje in een nostalgische bui. Het zal aan de foto’s liggen die ik aan ’t bekijken was om er een te zoeken voor mijn Katwijk log. In een heel ver verleden heb ik de derde prijs gewonnen in een opstelwedstrijd van de bieb (categorie 10 tot 14 jarige denk ik)en die foto’s vond ik ook terug…Ik heb zelfs het boek nog dat ik toen gewonnen heb:Loeloedji, kleine rode bloem van Toos Blom, maar vraag me niet waar het opstel over ging..Ik was in ieder geval super trots…Mijn 5 minuten van wereldberoemdheid in Kerkrade en omstreken
Katwijk a/d Zee
Een van de grote voordelen van ouder worden is (volgens mij) dat je jezelf niet meer constant hoeft te bewijzen en dat je af en toe rustig onderuit kunt zakken en genieten van de herinneringen die je tot nu toe verzameld hebt. Als ik in mijn geheugen graaf naar de meest plezierige herinneringen, dan zijn het de zomers die we aan zee doorbrachten. Details heb ik niet meer en een heleboel informatie heb ik van mijn oudere zussen, maar er zitten nog wel flarden in mijn hoofd. Voor het zo ver was werden de hutkoffers al gepakt en verzonden, want een auto was er nog niet en de reis werd per trein gemaakt. Het was onmogelijk om alle bagage voor 8 personen mee te nemen en dus had Van Gend & Loos een goede klant aan ons in de zomer.Mijn moeder vertrok met ons naar zee en mijn vader bleef achter totdat hij zelf ook vakantie had en dan kwam hij ook een paar weken We gingen elk jaar 6 weken naar Katwijk aan Zee waar onze ouders het huis van de familie Van de Luit huurden in de Tademastraat.De familie betrok zelf het zomerhuis dat achter hun eigen huis lag en we deelden de hof. Als het weer goed was (en in mijn herinnering was dat gewoon elke dag) dan gingen we naar het strand.Via het hofje bij de witte kerk de boulevard op en naar het strandhuisje dat ons in die periode ook ter beschikking stond. Broodjes en drinken werden meegenomen en wij kleintjes zaten in de bolderkar.We bleven hele dagen op het strand, tot het tijd werd om aan het avondeten te beginnen .Vanaf het eerste begin was ik dol op de zee en op bijna alle foto’s uit die tijd sta ik dan ook in het water en speel ik er mee. Toen mijn moeder 80 werd zijn wij (mijn 5 broers en zussen en ik, plus al onze echtgenoten) een week end met haar naar hotel Noordzee geweest en alles was er nog net zo als al die jaren geleden. We hebben een foto gemaakt van ons zessen voor het huis in de Tademastraat en we zijn nog eens via het hofje naar de boulevard gelopen. Natuurlijk is Katwijk veranderd, maar in ons kleine stukje Kattik leek het wel of de tijd had stilgestaan