Hij schrikt heel even op als ik bepakt en bezakt de hoek om kom lopen. Zijn schoenen netjes naast elkaar voor de bank waar hij languit een dutje op lijkt te doen. De rugzak waar zijn hoed op rust erachter. Aan een boom hangt zijn jas aan een kleerhanger. Ik glimlach om het bizarre tafereel.
Na een paar meter heb ik mijn doel bereikt. Terwijl ik mijn best doe om de zomerbloeiers te vervangen voor herfstplantjes komt leunend op een stok een oude man mijn richting uit. Hij knikt terwijl hij langs mij loopt. Verderop staat hij stil bij een glanzende zwarte steen. Ik voel me haast een voyeur als ik zie hoe hij zijn vingers kust en een aai geeft over de foto aan de voorkant. Een ontroerend gebaar dat me raakt. Zoveel liefde. Nadat hij een paar verlepte bloemen uit de struik voor het graf heeft gehaald, blijft hij, met zijn handen gevouwen, rechtop staan.
I buig me weer over mijn eigen taak. Het is stil op de begraafplaats. Doodstil